![]() |
| Matej Mohoric na zijn etappe zege in rit 10. |
Houdt u
zichzelf nog eventjes in toom voor de derde week in deze editie van de Giro d’Italia,
want voordat de ultieme apotheose van deze ronde kan beginnen, kregen we deze
tweede Giro-week nog een lekker voorafje met een paar heerlijke ritten. En zoals
we dat van de Italianen gewend zijn kregen we in het tweede weekend de beloofde
aankomsten bergop en dat is altijd iets om naar uit te kijken.
Zo begonnen
we verleden week zaterdag met de achtste etappe van Praia a Mare naar – let u
even op deze fantastische aankomstnaam – de Montevergine di Mercogliano. Als je
je bedenkt dat hier in het jaar 2011 – uit mijn hoofd – een Belg won (Bart de
Clerq) dan krijg je toch bijna schaamtegevoelens als organisatie zijnde, met
alle respect voor deze Belg. Dat was en is geen groot renner. En zo gingen we
allemaal op het puntje van onze stoel zitten toen de (bijna) net zo onbekende
Nederlander Koen Bouwman als laatste overbleef van de kopgroep van de dag. Hij
demarreerde op ongeveer drie kilometer onder de top en we hebben allemaal even
geschreeuwd en getierd toen hij op 1200 meter werd ingerekend door de latere
winnaar Richard Carapaz. Iets met de wens is de vader van de gedachte… We
wilden het allemaal zo graag dat het Bouwmannetje triomfeerde op deze mythische
berg der ‘onbekende renners’. Onbekend is onbemind, maar we zijn toch allemaal
een beetje gaan houden van deze nog jonge Nederlander na deze etappe. Overigens
was Carapaz de eerste renner uit Ecuador die een rit in de Giro wist te winnen.
Slechts 24 jaar jong.
De volgende
dag reden we naar de top van de Gran Sasso d’Italia en daar won de leider van
de race, Simon Yates. Punt, basta! (Wat gaat Tom Dumoulin daar nog een kluif aan
hebben). Hierna mochten de heren renners even een dag uitrusten en dat mocht
ook wel. De eerste rustdag was namelijk meer en reisdag voor het p&p
(peloton en personeel).
En daags na
de rustdag is het altijd op je hoede zijn als bankzitter, Giro-volger en
Kroon-van Belleghem fan. Een goed stel trouwens. Want hupsakee, direct vanuit het
vertrek was het een kilometer of 12 klimmen en daar werd de nummer 2 van het
klassement – Esteban Chavez – gelost en werd vergezeld door een pak sprinters
waaronder Elia Viviani. Zij probeerden uit alle macht nog terug te rijden, maar
het gat werd 2,3,4,5,6… bijna 26 minuten na 244 kilometer koers. Het was de
jonge talentvolle Matej Mohoric die de kussen van de Italiaanse ronde missen in
ontvangst mocht nemen na de etappe en het was de altijd stralende en
glimlachende Chavez die nu een potje mocht gaan huilen na de finish. Gelukkig
kon de winnaar van de Etna het één en ander relativeren en realiseerde hij zich
dat hij in de Giro was.
De
journalisten van de plaatselijke gazzetta mochten na de 11e etappe
iets schrijven over het eerbetoon aan ‘hun Michele’ Scarponi. Het peloton reed
namelijk door de plaats (Filottrano) waar hij verleden jaar op 22 april werd
aangereden en even laten tot overlijden kwam. Een gedenkwaardige etappe waarin
de Italianen nogmaals laten zien dat zij meesters zijn in het eren van hun
helden. Verder konden de journalisten schrijven over de ritwinst – wederom –
van de ‘Maglia rosa’ Yates. Dumoulin eindigde knap tweede op twee tellen, maar
staat wel op 47 tellen in het klassement.
Tot slot
eindigden de laatste twee dagen in een spurt die werden gewonnen door de vaste
hoofdrolspelers van het sprintersbal, namelijk Sam Bennett en Elia Viviani.
Danny van Poppel werd respectievelijk tweede en derde en we zouden het met zijn
allen knap vinden als hij nog een etappe kan winnen! Morgen gaan we naar de
Monte Zoncolon en ik zou zeggen: Als u nu eens een klim van formaat wil zien
dan moet u morgen kijken.
Ciao bella!!

Geen opmerkingen:
Een reactie posten